"All music is folk music. I ain't never heard no horse sing a song" Louis Armstrong

donderdag 16 februari 2012

Dave McGraw & Mandy Fer, Seed Of A Pine


Dave McGraw & Mandy Fer, Seed Of A Pine

Soms is het geheel meer dan de som der delen. Een bijzonder fraai staaltje van synergie laten Dave McGraw en Mandy Fer op hun allereerste duo-album Seed Of Pine getiteld horen. Dave McGraw leverde in het verleden een aantal niet meer dan als verdienstelijk te beschouwen solo albums af. Mandy Ferrarini debuteerde in 2010 met het album The Other Side een album exclusief bevolkt met haar stem en gitaar. Kale folksongs in de traditie van o.a. Ani Difranco gebracht.

In de zomer van 2011 combineerden beiden hun niet geringe kwaliteiten onder productionele begeleiding van Zach Goheen in de Minbal Studio te Chicago. Goheen heeft eerder bemoeienis gehad met de albums van bijvoorbeeld Po’Girl, Cass McCombs en J.T.  Nero. Hier resulteert deze samenwerking, met inbreng van o.a. Po’ Girl Allison Russell, Peter Mulvey en JT Nero, in een album vol fijnzinnige en meestal ingetogen folksongs van de bovenste plank.

Het hele album straalt een warme en rustgevende sfeer uit waarbij de nadruk ligt op de volle akoestische klank van de instrumenten en welhaast perfecte samenzang. Het geheel wordt incidenteel doorsneden door een opvallend fraaie elektrische gitaar van multi-instrumentaliste Mandy Fer. Seed Of A Pine is opgetrokken uit elf zelfgeschreven songs. Deze worden doorgaans beurtelings door beiden gebracht en voorzien van onderscheidende arrangementen. Hierbij moet ook het volstrekt naturelle drumwerk van Andrew Lauher genoemd worden. Niet zelden gaan hierbij mijn gedachten uit naar het vergelijkbare drumwerk van Billy Conway. Verder levert Nora Barton stuwend en dan weer sonoor klinkend cello werk aan. Christopher Merrrill bespeelt staande en elektrische bas, Jared Rabin de viool.

Seed Of A Pine bewoont inmiddels ruim een maand mijn cd speler en vergezelde hierbij tot mijn genoegen mijn woon-werkverkeer. Na herhaalde beluistering associeer ik de stem van McGraw meer en meer met die van Jeffrey Foucault. Zowel klankkleur als frasering kennen de nodige overeenkomsten. McGraw en Fer verzorgden in het recente verleden reeds het voorprogramma van Foucault. Mandy Fer’s vocalen doen mij onwillekeurig denken aan die van Norah Jones. Hierbij moet aangetekend worden dat Fer met haar warm hese en ontspannen stem veel meer articuleert en en ook aardser klinkt dan haar beroemde collega.

Peter Mulvey levert naast achtergrondvocalen een kalme en weinig opvallende elektrische gitaarpartij aan op Golden Grey. Het leeuwendeel van de instrumentatie en prominente gitaarpartijen worden door Mandy Fer aangeleverd. Zo kent het zich meteen in je gehoor vastbijtende Serotiny een donker getoonzette en onweerstaanbaar dwingende riff die je regelrecht de song intrekt. De, ondanks haar getroubleerde achtergrond, immer sprankelende Allison Russell voorziet opener So Comes The Day, het al eerder genoemde Serotony en ook Forget The Diamonds van haar gloedvolle achtergrondvocalen. Dat de stemmen van McGraw en Fer bijzonder goed harmoniëren laat het met Spaanse accenten voorziene Comin’ Down horen. Fer voorziet dit eigenhandig van een ruwhouten twangende gitaarsolo die tegelijkertijd puntig klinkt. In het intimistische Grow zingen beide geliefden elkaar toe, een verre viool klinkt.

Dit indrukwekkende en poëtische folk album is subtiel doordrenkt met jazz, blues en gospel. Het kan door eenieder die ook het uit de onvolprezen Signature Sounds studio’s afkomstige werk doorgaans waardeert en een warm hart toedraagt blind aangeschaft worden.


Hans Jansen

Website, http://daveandmandymusic.com/
Releasedatum, 12 februari 2012, Self Release

 

vrijdag 10 februari 2012

O’Hooley & Tidow, The Fragile


O’Hooley & Tidow, The Fragile

Twee jaar geleden debuteerden Belinda O’Hooley en Heidi Tidow met het album Silent June. Een enigszins donker getint folkalbum waarop zowel de bijzonder fraai uitgewerkte piano- als de zangpartijen om voorrrang streden. Onlangs zag opvolger The Fragile het licht waarop niet slechts piano, zang en accordeon op de voorgrond staan maar nu vergezeld worden van prachtige strijkersarrangementen.

Belinda O’Hooley debuteerde in 2005 met het piano gedreven folk-jazz album Music Is My Silence en maakte deel uit van Rachel Unthank and the Winterset. Verder speelde zij samen met o.a. Nic Jones en Jackie Oates. In 2009 ontmoette zij Heidi Tidow. Beide uit Yorkshire afkomstige dames laten zich inspireren door o.a. Ierse traditionele muziek. Beiden zijn voorvechters van gelijke rechten voor homo’s en lesbiënnes en brengen hun albums zelfbewust uit via het coöperatieve No Masters label.Vorig jaar stuwden O’Hooley en Tidow met hun bijdragen het debuutalbum Adelphi Has To Fly van Lucy Ward tot grotere hoogtes.

Op The Fragile kiezen O’Hooley en Tidow voor kwetsbaarheid en ontroering als aangrijpingspunt voor hun emotionele liedjes steevast gebracht in kristalhelder harmoniërende zanglijnen. De verpakking van het album is bijzonder fraai vormgegeven waarbij het fraaie en naïeve artwork vertedering oproept. De hoesillustratie combineert beider fascinatie voor vogels (roodborstjes!) met de beeltenis van Heidi’s Duitse grootmoeder. Ouderen, leeftijd en verlies, het zal vaker als thema opduiken.

O’Hoolye en Tidow leveren met opener The Tallest Tree meteen hun visitekaartje af. Rollende percussie, stuwende piano en strijkers welke melodieuze kleur op de wangen aanbrengen. Beiden spelen op The Fragile met genoegen met verschillende rollen. Zo voert men Gentleman Jack op, een grootgrondbezitster in de 18e eeuw. Uitdagend en wellustig wordt er verhaald van deze Gentleman Jack of Jack the Lass. Zij hield gedetailleerde lijsten bij van haar seksuele veroveringen in code opgeschreven. Uiteraard werd de code later verbroken. Dit tot groot verdriet van echtgenoten vele kilometers in de omtrek...

Dat O’Hooley en Tidow zonder problemen op hun vocalen kunnen vertrouwen laat het a-cappella en eenstemmig gezongen Teardrop (Massive Attack) horen. Ter inspiratie diende Elizabeth Frazer’s (Cocteau Twins) versie. Piano, zang en de accordeon van Andy Cutting dragen het ingetogen Calling Me alvorens beiden overgaan tot één van de sleutelstukken Mein Deern. Het handelt over de laatste uren van Heidi’s grootmoeder en kent als hommage aan haar enige Duitse tekstregels. "Ze had de ambitie om een ​​performer te zijn en speelde accordeon. In de oorlog was zij verpleegster en eindigde uiteindelijk als moeder van een gezin”.

In het tweede steutelstuk  Ronnies Song breken O’Hooley en Tidow een lans voor de acceptatie van homo’s en lesbiënnes. Beiden hebben jammer genoeg onfortuinlijke ervaringen opgedaan waarbij zij helaas ook met fysiek geweld te maken kregen. De bezongen Ronnie wordt in het theater liefdevol onder de vleugels genomen door een aanwezige actrice. Het Diversity Choir luidt Ronnies Song uit met het credo: “A person is a person. It makes no odds to me”.
Een ode aan de geliefde kat in Madgie In The Summerlands sluit het album af. Vriendin en collega Jackie Oates neemt het voortouw in de vocalen. Fluitende vogels klinken, Madgie is in de kattenhemel ook wel The Summerlands genoemd.

The Fragile, een bijzonder fraai en harmonisch album vol verleidelijke arrangementen en roerende stemmen.

Hans Jansen.

Website,  http://ohooleyandtidow.com/
Releasedatum, 6 februari 2012,  No Masters Coöperative